Een jongeman bevond zich opeens in een duistere, vreemde omgeving, en vroeg zich af waar hij was en hoe hij daar terecht was gekomen? Het enige dat hij zich nog kon herinneren was dat hij naar een feestje was geweest en dat hij daar, samen met z’n vrienden, veel drugs had gebruikt.
Hoewel de jongeman geen hand voor ogen kon zien in die duisternis zag hij gelukkig wel, heel in de verte, een klein beetje licht. Hij besloot om daar maar naartoe te gaan lopen. Onderweg kwam hij een paar jongens tegen die hij aansprak, maar de jongens reageerden totaal niet; het leek wel of ze hem niet konden zien of horen?!
Na heel lang lopen – het was inmiddels licht geworden – zag de jongen eindelijk een man op een bankje zitten die hem vriendelijk groette. De jongen was erg moe van de lange wandeling, dus vroeg hij of hij naast de man op het bankje mocht gaan zitten.
Hij vertelde de man dat ie erg in de war was omdat hij geen flauw idee had hoe of waar hij was. De man keek hem liefdevol aan en zei dat hij hem een filmpje zou laten zien. In dat filmpje zag de jongen hoe hij, per ongeluk, een overdosis drugs had genomen op het feestje, en ook hoe hij even later bewusteloos raakte en naar het ziekenhuis werd vervoerd, alwaar de dokter niets anders kon doen dan het constateren van zijn dood.
Na deze eerste beelden raakte de jongen volledig in paniek en zei: ‘Maar ik ben niet dood! Dat kan gewoon niet, want ik heb net een nieuwe baan en een lieve vriendin met wie ik binnenkort ga trouwen!’
Vervolgens kreeg hij filmbeelden te zien van zijn verdrietige familie en vrienden die allemaal in zijn begrafenisstoet liepen.
Wanhopig schreeuwde de jongen naar hen: ‘Ik ben niet dood! Kijk dan, ik ben hier! Ik ben helemaal niet dood!’, maar tot zijn frustratie hoorde geen van zijn familieleden of vrienden hem.
De man op het bankje probeerde de jongen te troosten en zei: ‘Zoals je ziet hebben vele mensen veel pijn en verdriet door jouw plotselinge dood. Jij vraagt je af waar je nu bent? Wel, aangezien jouw Aardse leven achter je ligt ben je nu in het Voorportaal van de Astrale Wereld.’
Toen de jongen begreep dat hij niet meer terug kon naar zijn geliefden op de Aarde begon hij vreselijk te huilen.
De man legde z’n arm om de schouder van de intens verdrietige jongen, en zei: ‘Kom maar jongen; ik zal je brengen naar Het Licht, alwaar je wordt verwacht en opgewacht door hele blije bekenden van je’ ….. en zo gingen ze samen op weg naar Het Licht.
Veel liefs, Ans