Een oude man kreeg na een langdurig ziekbed het gevoel dat hij eindelijk begon op te knappen, en niet veel later leek hij zelfs volledig hersteld te zijn. Tijdens zijn ziekbed had hij zich voorgenomen om, wanneer hij weer beter was, op reis te gaan. En aangezien hij zich weer helemaal prima voelde begon hij met het inpakken van z’n oude koffer.
Wat de man wel vreemd vond was dat er allerlei onbekende mensen in zijn huis rondliepen, en die personen waren druk bezig met het opknappen van zijn huis?! De oude man probeerde hen aan te spreken, maar deze mensen hadden het zo druk met klussen dat ze hem niet hoorden of zagen.
Even later stond de man met z’n koffertje op het perron om aan een lange treinreis te beginnen. Hij stapte in en nam plaats in de allereerste coupé. Het viel hem op dat de mensen die daar zaten nogal vreemd gekleed waren, het leek wel of ze uit een ver verleden kwamen. De oude man probeerde een gesprek met hen aan te knopen, maar z’n reisgenoten reageerden niet op zijn vragen. ‘Ze zullen wel een andere taal spreken en mij niet begrijpen’, bedacht de man.
De treinreis zelf vond hij werkelijk prachtig! Ze reisden naar vreemde steden en dorpen, en hoewel de oude man veel reisboeken had gelezen herkende hij niet één van de prachtige locaties waar de trein langs voer.
Op een gegeven moment stapte hij over in een andere trein, en daarin zaten nóg vreemdere mensen die hele aparte, glimmende pakken droegen. De man vroeg zich af of zij misschien op weg waren naar een feest, zoiets als carnaval of zo. Even later gebeurde er iets vreemds; het leek wel of de trein waarin hij zat begon te stijgen?
‘Nu moet het toch niet gekker worden!’, dacht de hij, maar voor hij het wist ‘vloog’ z’n trein hoog boven de steden uit, wat de oude man nog leuk vond ook!
Het volgende moment zat hij weer in een gewone trein, en tegenover hem zat een man die hem gelukkig wél kon zien en horen, dus kon hij eindelijk een gesprek voeren met z’n medepassagier. Hij vertelde wat hem zojuist allemaal was overkomen; dat hij in een ‘vliegende trein’ had gezeten met nogal vreemd uitziende mensen die niet met hem praatten.
De man tegenover hem lachte en zei: ‘Ja, mooi hè, alles is hier mogelijk. Maar wat je allereerst moet beseffen is dat jouw Aardse leven voorbij is.’
‘Ho, ho,’ protesteerde de oude man ‘ik ben niet dood hoor, ik leef, dat zie je toch? De vorige reizigers spraken niet met mij, en dat kwam volgens mij omdat ze mijn taal niet spraken, ze verstonden mij niet.’
‘Nee,’ zei de man tegenover hem ‘na jouw overlijden ben jij per ongeluk in een trein met nog levende mensen gestapt, die mensen konden jou niet aanschouwen, maar jij hen wél, en dat komt omdat je nu in het Hemelrijk bent. Kom, ik zal je wat laten zien.’
Op dat moment kreeg de oude man tot z’n verbazing z’n eigen uitvaart te zien, en zag hij het verdriet van z’n rouwende familie. Toen pas begreep hij dat hij echt was overleden, en dat gaf hem veel stof tot nadenken. Beide mannen spraken af om samen verder te reizen en nog vele mooie avonturen te gaan beleven.
Dat konden ze nu naar hartenlust doen, want weet dat de Ziel het voertuig is waarmee je overal naartoe kunt reizen!
Veel liefs, Ans